De twee jongens zijn met elkaar in gesprek tijdens het aankleden in de morgen. De een is acht, de ander zeven. Ik noem ze bij deze prins William en Regenboogprins.
– Prins William: Ik heb een sneetje. (Prins William is afgelopen week besneden en heeft er nog behoorlijk last van)
– Regenboogprins: Waar, in je vinger?
– Nee, in mijn piemel.

 – Oh.. (kijkt bang naar mij.) Moet ik dat ook?
– Wil je zien hoe die er uit ziet?
– eh nee.
– Het is heel mooi hoor. Hij is dik en je ziet allemaal zwarte korstjes.
– Nee, hoor, ik hoef het niet te zien.
Een half uur later speelt prins William beneden met de lego en zit de regenboogprins in bad. Als ik hem er uit kom halen vertelt hij me een verhaal over een piemel vol bloed en korsten. Ik begrijp dat de besnijdenis niet alleen op prins William, maar ook op de regenboogprins een diepe indruk heeft gemaakt.