‘Nee, ik wil niet.’ Dacht ik de eerste week na de vakantie iedere morgen als ik naar mijn werk reed. leuk hoor, om collega’s weer te zien en nieuwe studenten te ontmoeten. Maar net zo lief was ik nog even thuis gebleven met mijn nog te lezen boeken, door de velden sjouwend met man en regenboogprins.
Krakend kwamen de hersens weer op gang en na een week om 21.30 gesloopt in mijn bed te duiken, had ik me weer redelijk aangepast en moest lachen om de verdwaasde blik van weer een aantal nieuwe studenten die toen begonnen en die blazend het lokaal verlieten door de snelheid die ze blijkbaar in mij ontmoeten.
Ook de regenboogprins moest er aan geloven. En bij hem waren het niet zijn hersens die krakend weer op gang kwamen, maar zijn hele wezen. Na drie dagen zagen we grote blauwe kringen onder zijn prachtige ogen verschijnen. Moedig ging hij iedere dag naar school vastberaden dat het dit jaar goed zou gaan. Na een week was hij snotterig en verkouden, moest veel huilen in de klas en klaagde dat hij zo moe was.
Gelukkig verscheen gisteren de zon. We haalden hem uit school en besloten naar de hei te gaan. Samen met de prins sjouwde ik door het veld en we bewonderden paddestoelen, schaatsenrijdertjes, de paarse hei en de zon De prins fotografeerde alles wat hij mooi vond. Behalve het koolwitje. Die vloog iedere keer weg en liet zich niet vangen. ‘Het zoet zwevende vlindertje vliegt weg’ zei de prins.
‘Een zoet zwevend vlindertje’ als een moment van ontspanning en vrijheid tussen alles wat weer moet. Een moment is hij daar. Dan danst hij weer weg. Niet te vangen, wel om van te genieten.
Geef een reactie