Opvoeder zijn is nogal comfronterend. Zo hoor ik de regenboogprins de laatste tijd bij alles wat ik vraag zeggen ‘Volgens mij wel’. Dat komt uit mijn vocabulaire helaas. Waar de prins telkens vroeg om zekerheid, gaf ik vanuit de nuance antwoord: ‘Waarschijnlijk wel, volgens mij niet, ik denk het wel…’
De zin ‘Volgens mij wel’ wordt nu overal voor gebruikt.
– Was het leuk op school?
– Volgens mij wel.
– Ben je bij oma Toos geweest?
– Volgens mij wel.
– Heb je je tanden gepoetst?
– Volgens mij wel.
– Je weet toch wel of je je tanden hebt gepoetst?
– Ja? Ik denk het wel. Ja, volgens mij wel.
En dat gaat dan de hele week zo door totdat ik er horendol van word. Zo ging de regenboogprins afgelopen vrijdag met mijn lief naar de film. De film ging over een konijn die politieagent wilde worden. Dit gesprek vond plaats toen de prins en lief weer terug waren:
– Waar ging de film over?
– Ehm, ik denk over een konijn.
– Je weet toch wel of de film over een konijn ging?
– Volgens mij wel.
(Stoppen beginnen door te slaan..)
– Ging de film over een konijn, ja of nee?
– Volgens mij..
– Ja of nee?!
– Denk jij dat ik het in mijn hart zeker weet?
– Ja in je hart weet jij het zeker.
– OK. Dan ging de film over een konijn. Het is fijn als ik het in mijn hart zeker weet, want aan de buitenkant weet ik het niet zeker.
– Gelukkig weet jij het in je hart zeker.
Daarna begint de prins samen met mijn lief het hele verhaal te vertellen terwijl ik in gedachten puzzel op het fenomeen ‘waarschijnlijk, volgens en ik denk het…’ versus ‘zeker weten in je hart en niet zeker weten aan de buitenkant’. Ik neem me stellig voor meer zeker te weten de komende tijd, zodat de regenboogprins ook aan de buitenkant dingen die hij heeft gezien en gedaan weer zeker kan weten.
Geef een reactie