Wat wist ik eigenlijk van pleeggezinnen?
‘Wil je een workshop songwriting geven aan eigen kinderen van pleegouders?’ Tabitha van Dongen, mijn regisseur tijdens een theatertussenjaar, belde mij op met deze vraag.
Het zette mij aan het denken: Wat wist ik eigenlijk van pleeggezinnen? Mijn beste vriendinnetje op de middelbare school was ‘eigen kind’ (een term die ik voor dit project nog niet kende) en ik was vaak in het gezin met de pleegkinderen, allemaal kinderen met hun eigen verhaal. Ik liep stage bij de jeugdpsychiatrie voor mijn studie muziektherapie en ook daar zaten pleegkinderen in de doelgroep. Maar deel uitmaken van een pleeggezin, dat heb ik nooit meegemaakt. Ik was nieuwsgierig naar hoe eigen kinderen dit ervaren.
Samen met Tabitha ging ik aan de slag. Er kwamen weken aan met veel voorbereiding: de workshop vormgeven, deelnemers werven, daarna de deelnemers alvast leren kennen door een telefonisch interview. Vanaf de interviews begon het echt tot leven te komen voor mij. Stuk voor stuk vond ik de kinderen die ik sprak krachtig, open maar ook speels en enthousiast. En ik hoorde een verantwoordelijkheid en compassie terug voor hun pleegbroers en zussen die mij ontroerde.
slijpstenen en juweeltjes
De dag van de workshop brak aan, ik had er zin in maar vond het ook spannend: hoe zouden ze reageren op de oefeningen? Het ging niet zozeer om het resultaat, maar om het oefenen en plezier beleven aan stoeien met tekst en muziek. Het belangrijkst vond ik dat ze zich ontspannen voelden en hun creativiteit konden laten stromen. En ik hoopte dat ze hun verhaal durfden te vertellen, zodat ze daadwerkelijk een ‘eigen’ liedje zouden maken. En wat heb ik deze meiden (mannen, geef je volgende keer ook op!) kunnen leren kennen. Ze waren stuk voor stuk slijpstenen voor mij en voor elkaar, met vuur sprongen ze het diepe in en wat een juweeltjes kwamen er tevoorschijn uit de opdrachten.
We hadden een kazoo om de opdrachten in- en uit te luiden. Er was een schatkist om interessante woorden in te verzamelen zoals: ‘druipsteengrot’, ‘glitter’, ‘alles’ en ‘confetti’. Er was een gereedschapskist waarin we alle tips verzamelden die we zelf bedachten en die in het mini-college werden gegeven. En we gingen lekker vrij schrijven op instrumentale muziek die we zelf kozen. Uiteindelijk goten we de inspiratie uit onze opdrachten in een eenvoudig refrein en couplet. En toen kwam het moment suprême, als je wilde kon je jouw materiaal laten horen aan de groep. Ik was onder de indruk van wat deze meiden in korte tijd in elkaar hadden weten te zetten en dit ook nog durfden te zingen. Wat een lef. We hebben lol gehad en zoveel van elkaar geleerd. Dankjulliewel meiden! En nu: doorgaan hè!
Kika Treep