We zijn bij het strand. We zwemmen in de zee. We duiken in de hoge golven die op ons afkomen. ‘Woehoe’ gil ik met mijn vrouwenstem. ‘Wihi!’ De hoge sopraan van de regenboogprins overtreft mijn hoogte.
Lief komt ook meedoen! ‘Wohoa!’ bast hij als de eerste hoge golf er aan komt. ‘Wohoa’! roept nu ook de regenboogprins wiens stem plotseling een octaaf gezakt is. En ik zie hem kijken naar mijn lief, zijn held, die hij in alles nadoet.