Om half vier schrik ik wakker uit een droom. In golfjes komen daarna de gedachten. Over de regenboogprins en zijn juf die niet weet hoe ze hem kan bereiken. Over een workshop die ik ga geven. Over verhalen die verteld gaan worden.Over werkzaamheden en planningen. Over mijzelf, mijn irritaties en angsten.
Als kabbelend water golven ze door mij heen en omdat ik niet gefocust genoeg ben om ze te leiden neem ik alleen die gestage stroom waar. Totdat het 4.44 is. Dan klinkt er een tjilp buiten. De eerste vogel wordt wakker. Een moment waan ik mij in Italië, of Noorwegen, of Nunspeet. Ik lig in de camper en wordt wakker van het gezang van de vogels. Voor mij ligt een warme dag met mijn lief. Een tijdje luister ik naar de merel buiten. Dan besluit ik toch nog even te gaan slapen. Op mijn linkeroor zodat ik daadwerkelijk nog even terug kan keren naar hopelijk een droomloos uur.