Mijn agenda was altijd best helder. Maandag en dinsdag stond er standaard Christelijke Hogeschool Ede in mijn agenda; ik vertrok om 8.00 en kwam tussen 19.00 en 20.30 weer thuis. Het waren meestal lange dagen, waar ik na en voor lessen nog veel voorbereiding en organisatie deed. De regenboogprins werd door lief naar school gebracht en s avonds weer opgehaald bij de opvang.
Dinsdagavond at een van de eerdere pleegmama’s altijd mee.
Woensdag begon mijn Regenboogprins-rooster. Naar school brengen – dan zelf naar mijn atelier of ergens in een kroeg werken – rond 12.30 de prins weer ophalen en in de middag huiswerk en activiteiten met hem doen. Donderdag tijdens zijn schooltijd, supervisie geven, eigen bedrijf zaken en allerlei regeldingen voor Regenboogprins. Contact voogd, pleegzorgbegeleiding, contact specialistische hulpverlening, proberen speelafspraken te maken voor de prins, contact met moeder regenboogprins, en regelmatig samen met de prins op bezoek bij haar. Vrijdag weer naar de CHE.
In de weekenden, contact met Sis, familie, vrienden. Tussendoor en ’s avonds leuke plannen bedenken en die zo mogelijk uitvoeren. Tussendoor en ’s avonds naar het theater of een concert. Per drie weken twee dagen samen omdat de regenboogprins dan gaat logeren. Twee jaar geleden hoorde daar nog bij, de dagelijkse crisis van de regenboogprins zien te overleven thuis en zorgen dat hij niet van school werd gestuurd, maar inmiddels is er een goed evenwicht en is het ondanks de veelheid goed te doen met een stabiele en vrolijke prins.
Nu met de Corona die rondwaart is alles anders. We zijn allemaal thuis, lief moet gewoon 40 uur werken en ook ik heb mijn onderwijswerkzaamheden. Daarnaast hebben we nu het thuisonderwijs. Iedere dag om 8.30 gaat de computer aan en krijgt de prins online les. Lief of ik zit ernaast om te coachen, want dat is tot nu toe nog wel nodig. Om 12.15 lunchen we. In de middag knutselen we, is er tijd voor gamen en gaan we op pad om onze dagelijkse beweging te krijgen. Gelukkig is er niemand ziek. Na het avondeten videobellen we met familie en vrienden. Tussen alles door beantwoord ik mails, bereid programma’s voor voor zover mogelijk en incasseer ik afzeggingen voor lezingen en programma’s die ik zou doen in april, ik begrijp het, ik vind het jammer, maar ook weer niet, want alles is toch al anders. Als de prins in bed ligt kijk ik naar berichten over de maatregelen en de verloop van de Corona-besmettingen.
Mijn lief en ik hebben het al een aantal keer tegen elkaar gezegd; we zijn extraverts die nu binnen zitten. We doen het heel goed. De regenboogprins heeft geen last van de isolatie, ‘eindelijk wat minder prikkels’ lijkt hij te denken. Als het over Corona gaat raakt hij overstuur – er kan tenslotte zo maar iemand doodgaan.
Terwijl ik artikelen en berichten lees verbaas ik me over wat er gebeurt. Ik heb er ook totaal geen grip op, hoeft ook niet, gelukkig. Laat ik het hier ook maar niet proberen. Ik verbaas me over de lege bussen die door de stad rijden. De rust op straat en in de winkel. De toiletrollengekte. Ik maak me zorgen om Sis die in een crisis opvang zit in lock down. Ik lees iedere dag de update van het RIVM. En het is ook nog 40 dagen tijd en volgende week pasen. Ik heb er helemaal niets mee gedaan tot nu toe, ik weet niet goed wat ik er mee moet. Nu ik zo nadenk over mezelf denk ik dat ik de dagelijkse praktijk wel weer op orde begin te krijgen. Nu mezelf nog.