Vrolijke klanken en verdrietige woorden.

Justine, ik zie
De jassen gaan aan
Ze betalen hun bier
De groeten zijn gedaan
De echo van je naam in de lach van de meeuwen
December in duizend kleuren grijs

In de auto naar school draaien we in mijn ouderwetse wagen altijd cd’s. Vandaag is dat Spinvis. Het nummer Oostende kent de regenboogprins ongeveer uit zijn hoofd. Hij zingt mee ‘drinken aan zee, denkend aan jou, wachtend op sneeuw’, la la la en hij zingt alle leuke kleine geluidjes mee. Vrolijk zing ik ook mee. ‘Heerlijke muziek he?’ zeg ik enthousiast terwijl ik het raam wat verder open draai om de wind en de zon de ruimte te geven in de auto. Het wordt stil naast me. Een denkrimpel verschijnt boven de ogen van de regenboogprins. ‘Eigenlijk wel gek dat het wijsje zo vrolijk is. Daardoor denk je dat het een vrolijk liedje is, maar het is een verdrietig liedje’ zegt hij dan. ‘ Hmmm ja zeg, je hebt gelijk. Het is een verdrietig liedje, maar door de muziek merken we dat niet direct. Luisteren we beter naar de muziek dan naar de tekst denk je?’  De regenboogprins kijkt me aan. ‘Ik denk het wel, maar ik snap het niet precies.’ Ik ook niet.

 

 

 

 

 

 

Ben ik echt?

De regenboogprins vraagt het me op dit moment herhaaldelijk. “Ben ik echt?” “Ja, jij bestaat echt” is mijn antwoord luid en duidelijk iedere keer als hij het vraagt. Maar in mijn hart maak ik me zorgen.  Fragmenten van films en boeken staan op mijn netvlies waar het maar de vraag is of mensen bestaan: ‘The matrix’,  ‘The never ending story’ en Tinkle Bell in ‘Peter Pan’, die het risico loopt te verdwijnen als kinderen niet geloven dat ze bestaat. De helft van een tweeling die niet ingeschreven is in een geboorteregister in ‘Het geniale bommenmeisje’. Lees verder →

De regenboogprins spreekt over God.

 Regenboogprins: ‘ Heeft God die auto gemaakt?’
Ik: ‘Nee, God kan geen auto’s maken.’
Regenboogprins: ‘Heeft ie dan de boeken gemaakt?
Ik: ‘Nee, de mensen maken boeken en auto’s’
Regenboogprins: ‘Wat heeft hij dan gemaakt?
Ik: Wat denk jij?’
Regenboogprins: ‘Water?’
ik: Ja, dat wel denk ik. weet je nog meer?
Regenboogprins: ‘Eh als laatste de mensen toch?’
Ik: ‘Ja. En weer je nog meer?’
Regenboogprins: ‘De dieren en het gras?’ (even stil) Eigenlijk heeft God maar weinig gemaakt.
ik: ‘Ja, bar weinig’.

Hoe het zit met zeker weten

imageSinds de regenboogprins ons huishouden heeft versterkt leert hij mij nadenken over van alles. Zo is het ‘zeker weten’ voor hem een belangrijke graadmeter of iets wel of niet zo is. En ben ik daarin een lastige gesprekspartner omdat ik allerlei woorden aan dat zeker weten heb geknoopt. ‘Ik weet het eigenlijk wel zeker. Ik denk dat ik het zeker weet. Dat is waarschijnlijk wel zeker. Ik kan het niet met 100% zekerheid zeggen, maar ik denk dat het wel zo is.’ Met deze zinnen wordt de regenboogprins herhaaldelijk geconfronteerd. Hij vraagt dan, geheel terecht, of het antwoord nu ja of nee is. Weet ik het zeker? Of weet ik het niet zeker?

Lees verder →