Vroeger hielp mijn goede vriendin Marjolein regelmatig bij de zusters van Augustinessen in Amsterdam. Ze hielp mee met het koken en serveren van maaltijden. Ik vond het altijd magisch klinken als ze erover vertelde. Zag in mijn fantasie de stevig in hun schoenen staande zusters in plat Amsterdams in gesprek met allerlei stadsnomaden. Mijn vriendin ernaast, ook in het plat Amsterdams en samen grappen makend en zorg bieden aan wie dat nodig had. Daarna heb ik lang niet meer aan de zusters gedacht, alleen als ik oude zustertjes bij ‘meisjesstad’ (opvanghuis voor vrouwen en jonge kinderen) zag lopen, dacht ik aan ze en bewonderde ze om wat ze deden.