‘Niets liever wil ik dan mensen laten SHINEN! En zelf SHINE ik natuurlijk ook graag.’
Ik sprak met twee vrouwen, een van 30 en eentje van 40. Beiden zijn opgegroeid in een pleeggezin. Het was een diep gesprek. Zo’n gesprek dat je normaal gesproken alleen ’s avonds heel laat bij een kampvuurtje hebt, of tijdens een lange wandeling. Ik was de interviewer. Zij vertelden over hun leven.
Tijdens het gesprek werd ik bevestigd in iets wat ik ook vaak zie bij onze eigen Regenboogprins: Op het moment dat je in een pleeggezin komt wonen, weet je niet goed meer bij wie je hoort. Je weet niet goed meer of je nou bij je ouders hoort, omdat je daar niet woont. Je weet ook niet goed of je bij de nieuwe mensen hoort waar je bent gaan wonen. Je moet je opnieuw gaan hechten, terwijl je niet goed weet waarom je niet meer bij je ouders woont en welk deel jij daarin hebt gehad. Misschien was het wel jouw schuld dat je weg moest? Je weet ook niet of de nieuwe mensen wel te vertrouwen zijn, of ze wel echt willen dat jij er bent.
Opnieuw uitvinden bij wie je hoort is een enorme klus. Voor Lily en Sophie was het dat ook. Ze voelden zich welkom in het gezin waar ze kwamen wonen en gaandeweg kregen ze een warme en hechte band met hun pleegouders en broers en zussen, maar tegelijk was er het besef; ik ben hier niet geboren.
Omdat de beide vrouwen een Surinaamse achtergrond en een getinte huid hadden in een echt kaaskoppengezin, bleef ook de omgeving er over nadenken. “Waarom spreek jij geen Surinaams?’
Nu heb ik als echte kaaskop ook een kaaskop Regenboogprins, maar bij hem zag ik hetzelfde. Ook hij werd door de mensen en kinderen om hem heen bevraagd. Waarom woon je niet bij je ouders? Zo vaak heb ik de vraag gehoord, een oprechte vraag van kinderen die dat niet goed begrepen, maar voor de Regenboogprins was het een bevestiging dat er iets niet klopte, iets niet normaal was. Hij sprak er dan ook het liefst niet over, en nog steeds. Door het verhaal van Lily en Sophie mocht ik meekijken in hun kinderbeleving en merkte ik dat het verdraaid ingewikkeld voor ze was om met de situatie om te gaan en een nieuwe weg te vinden.
Bij wie hoor ik?
Wie ben ik?
Zo graag wilden ze, net zoals mijn Regenboogprins, gewoon zijn. Net als alle pleegkinderen (zie onderzoek Entrea Lindenhout, onder deze blog de link). Maar als je een tak bent, die op een vreemde stam wordt geplant, duurt het lang voordat je het leven weer als gewoon ervaart. Het liefst hield Lily alles wat ze mee had gemaakt verborgen. Sophie schaamde zich voor zichzelf. Allebei waren ze bezig met de vraag; bij wie hoor ik? En daarmee werd de vraag ‘wie ben ik?’ ook heel moeilijk. Want met wie moesten ze zich identificeren? Op wie leken ze? En wilden ze dat ook? Al vroeg leerden ze dat je hard moest werken om ‘iemand’ te zijn. Dat je door te presteren gezien werd.
Lily en Sophie vertelden mij hoe ze moesten leren om echt naar zichzelf te kijken. Om de pijn die ze als kind, en ook als volwassene, met zich meedragen te accepteren en vrede te sluiten met het kleine meisje in henzelf, dat boze verdrietige meisje dat zo graag gezien wilde worden. En wat ik zo bijzonder vind, ik heb nooit in een pleeggezin gewoond, maar ik ken het wel dat ik me schaamde voor mezelf. Ik ken het dat ik me verborgen hield omdat ik zo bang was dat wat ik te melden en brengen had niet goed genoeg was. Ik overschreeuwde mezelf omdat ik nooit meer het verlegen meisje wilde zijn dat ik vroeger was. Ook ik heb moeten leren om het kleine meisje in mij, dat er van mij niet mocht zijn, bij de hand te nemen en te zeggen: Jij bent deel van mij en ik laat je nooit meer in de steek.
Lily en Sophie lieten me meekijken in hun leven als (pleeg)dochter en ik zag met hun verhaal ook mezelf in de spiegel.
Iemand zei ooit tegen mij; daar waar mensen successen delen, ontstaat concurrentie. Daar waar mensen verlies delen ontstaat broederschap (in dit geval zusterschap). Ik ben geen pleegkind. Ik ken wel verlies en pijn. En gek genoeg zijn we daarin misschien wel met z’n allen heel gewoon. Wat onze achtergrond ook is. We zijn mensen die pijn en verlies kennen. En als we ons daar niet meer voor schamen maar tevoorschijn komen, weten we steeds beter wie we zijn en staan we steeds steviger in onze schoenen. Pleegkinderen, kinderen, ouders, pleegouders, juffen, meesters, artiesten, Wende, professoren en bouwvakkers, schaam u niet langer, kom tevoorschijn.
Ik denk dat ik daarom zo blij ben met de podcast die we hebben gemaakt van dit interview. Het is de moeite waard om hem te luisteren.
Klik hier om de podcast te beluisteren.
Klik hier om het boek ‘Het verborgen meisje’ te bestellen.
Mooi en herkenbaar Charissa. En die quote over het ontstaan van zusterschap vind ik zo krachtig. Dank voor het delen. xC
Dank Carina. Sisterhood, ik ken het vooral uit de Afro-Amerikaanse hoek, maar zo mooi.
Dank voor deze mooie en indrukwekkende inzichten. Gespreksstof voor ons gezin.
Zo belangrijk. Ik praat er veel over met de Regenboogprins. Tof dat je de inzichten wil gaan gebruiken in jullie eigen gezin.