‘We zaten een tijdje op zijn kamer en spraken over schepen. Hij vertelt me dat hij drie ruimtes heeft waarin hij kan leven. Ik knikte instemmend. Zijn kamer, de douche en de huiskamer van de groep natuurlijk. Maar een minuut later zegt hij; ‘Het duurt wel lang voor we vertrekken!’ Ik realiseerde me dat de drie ruimtes niet in het verzorgingshuis waren, maar op het schip waar hij zich waande,’
Dit vertelde mijn lief toen hij even bij mijn vader op bezoek was geweest. Mijn vader is gedesoriënteerd in de tijd en ook in zijn omgeving. Regelmatig vindt een verzorgende hem s nachts aangekleed op het bankje voor in de hal van zijn groep. Als hij zijn appartement verlaat weet hij niet meer waar hij naartoe moet, ook al is de huiskamer 10 stappen van zijn appartement vandaan.
Iedere dag lees ik de rapportages en zie dat men het zorgplan aanpast, waarbij hij steeds meer assistentie krijgt. Vaak denk ik aan de woorden van Henri Nouwen; het laatste stuk van je leven moet je aanvaarden dat je weer afhankelijk wordt van anderen.
Lange tijd hield mijn vader het vol. ‘Nee, ik loop zelf’. ‘Ik kan zelf wel gaan staan’. ‘Ik ga zelf naar de wc’. ‘Ik poets zelf mijn tanden’. Die tijd is definitief voorbij. Ik ben erbij en ik kijk ernaar en ik weet niet hoe ik me voelen moet.
Ik weet wel dat ik van mijn vader houd en dat ik blij ben zolang hij mijn naam nog kent. En daarna zal ik nog steeds van hem houden. Mijn lieve oude papa.
Blij word ik als ik berichten lees van verzorgenden met goede ideeën. Gisteren las ik het bericht van een mevrouw die altijd tijdens haar nachtdienst een duster draagt, speciaal voor de dementerende ouderen op haar groep, zodat ze weten dat het nacht is en het minder verwarrend is, dan als ze midden in de nacht een aangekleed persoon tegenkomen!
Wat beschrijf je het liefdevol en gelijkertijd klinkt het heftig om mee te maken. Ik weet niet hoe het voelt om dementerend te zijn maar wel hoe het is om gedesoriënteerd te zijn. Wat fijn dat er dan iemand werkt die bereid is in een duster aan te trekken.
Ja hè?