Ik ben op bezoek bij de Hartenberg van ‘S Heeren Loo om een project te evalueren. Terwijl ik met mijn sparringpartner herinneringen deel, komt een kleine gedrongen man van in de 40 samen met zijn verstandelijk gehandicapte puberzoon de ruimte binnen. Ze zien eruit alsof ze blij zijn elkaar te zien, zonder dat ze lachen of praten. Ze passeren mij waardoor ik niet precies kan zien wat er vervolgens gebeurt, maar even later komen ze samen, de vader met een gebakje in zijn hand, mij weer voorbij en nemen plaats aan de tafel tegenover mij.
De jongen brabbelt wat, de vader plaatst het gebakje voor zijn zoon en geeft hem een kus. Terwijl de zoon het gebakje begint op te peuzelen pleegt de vader een telefoontje, ondertussen het alle kanten opvliegende gebaksvorkje terugduwend naar de mond van zijn zoon.
Wie zijn dit? Vraag ik mij af. Hoe lang al woont de jongen in de instelling? Is er ook een moeder? Zusjes? Hoevaak zien ze elkaar? Geen idee. En toch zie ik voor mijn ogen liefde en intimiteit. De kleine liefde. Of misschien wel de grootse.
Geef een reactie