Het kennen van onze familieverhalen en van onze geschiedenis is van vitaal belang voor ons, op welke leeftijd dan ook. Marshall Duke, psycholoog aan de Emory University in Atlanta, begon in de jaren negentig van de twintigste eeuw met een onderzoek naar de veerkracht van kinderen. Hij ontwikkelde samen met een collega een onderzoekslijst met twintig vragen, getiteld ‘Do you know’ die ze aan kinderen gaven om aan de weet te komen welke verhalen kinderen over hun gezin wisten. Hoe meer kinderen wisten, hoe veerkrachtiger ze bleken te zijn. Het kennen van de verhalen van hun familie was ‘de beste voorspeller van de emotionele gezondheid en het geluk van kinderen’. Ook bleek uit vervolgonderzoek bij deze kinderen na de aanslagen van 11 september 2001 in New York dat de kinderen die hoog op de schaal scoorden, die de geschiedenis van hun familie het best kenden – de successen en de tegenslagen – in tijden van traumatische ervaringen en stress het veerkrachtigst waren. Deze kinderen waren verbonden met een groter verhaal over hun leven, met een uitgebreider beeld en een uitgebreidere context van wie ze waren. Desmond & Mpo Tutu (uit: Het boek van vergeving)
In mijn boek De verhalenkathedraal gaat het tweede hoofdstuk over familieverhalen. Toen ik bovenstaand stukje tekst tegen kwam was ik verrast door het onderzoek dat Desmond Tutu beschrijft. Dat mensen veerkrachtiger zijn als ze meer van de successen en tegenslagen in hun familie kennen. De verhalen uit ons leven vertellen blijkbaar niet alleen wie wij zijn, maar ze helpen ons ook om ons te weren in moeilijke tijden. Ze helpen ons om te weten wat belangrijk is en om keuzes te maken.
Geef een reactie