De meivakantie bracht ik door in Giethmen, een plaatsje dat 4 km van Ommen, het stadje waar ik opgroeide. De herinneringen aan de 2e Wereldoorlog waren ook in Ommen, toen ik daar opgroeide, al aanwezig. Over bepaalde families werd geroddeld, die waren fout in de oorlog. Ook was er iets met een kamp Erika in de bossen ergens tussen kasteel Eerde en vakantiepark de Besthemerberg.
Wat voor kamp dat precies was, wist ik eigenlijk ook niet. Het was geen kamp met Joodse gevangenen, maar Nederlandse, dat wist ik wel, maar wat die Nederlanders dan hadden gedaan wist ik niet. De vraagtekens spookten rond in mijn hoofd want als ik ging wandelen in die buurt, zag ik nergens sporen van het kamp. Ook waren er verhalen over een zekere goeroe Krishnamurti, die voordat het kamp Erika ging heten, daar gewoond had en waar mensen van over de hele wereld naartoe kwamen. Een rare flapdrol, werd hij genoemd, door de Ommers.
Rondom 4 en 5 mei ben ik altijd met de oorlog bezig. Ik zoek dan naar boeken, bronnen die me daar iets over vertellen. Dit jaar heb ik verschillende boeken gelezen.
Het meeste indruk maakt het boek dat ik nu aan het lezen ben: “Kamp Erika; het oorlogsverhaal van mijn opa en het Nederlandse kamp dat verzwegen werd.” Op de site met informatie over Ommen kwam ik het tegen. Een recent boek van onderzoeksjournaliste Hester den Boer, over kamp Erika. Hester ontdekte dat haar opa opgesloten heeft gezeten in kamp Erika. Ze wilde hem interviewen, maar de avond voordat het interview plaats zou vinden, belde haar opa af en zei huilend dat het hem niet lukte erover te spreken. Ze raakte geïntrigeerd en ging op onderzoek uit. Maar gek genoeg kon ze er weinig informatie over vinden. Waarom kon niemand haar iets vertellen over het kamp? Welk taboe rust er op de gebeurtenissen?
Ik ben direct op de fiets gestapt, naar Ommen gereden en heb het boek aangeschaft bij de plaatselijke boekwinkel. En nu lees ik het. Met regelmaat ben ik verbijsterd. Wat Hester schrijft raakt me. Alhoewel ik van mijn 4e tot mijn 18e in Ommen woonde en het als mijn thuis beschouwde, vertelde mijn omgeving dat ik omdat mijn ouders er niet vandaan kwamen, ik altijd import zou blijven. Dat maakt dat ik dus een kind en jongere was die er nooit helemaal hoorde, samen met zo’n 60 % van alle andere inwoners, want er was best veel ‘import’. Misschien dat dat ook wel maakt dat ik dit boek niet als ‘Ommer’ lees, maar als iemand van buiten en ook natuurlijk iemand van de 3e generatie, waardoor ik alles echt tot me kan nemen en verder weinig oordeel heb. Dat is ook fijn aan hoe Hester schrijft. Het is een boek om van te leren. Te ontdekken hoe samenlevingen getraumatiseerd kunnen raken. Hoe daders en slachtoffers en omstanders zich tot elkaar verhouden. Maar ook over hoe jongere generaties onrecht kunnen onderzoeken en de waarheid opschrijven zodat nieuwe generaties kunnen erkennen wat ze hebben genegeerd, ontlopen en ontkend.
Geef een reactie