Matthijs Vlaardingerbroek schreef een stuk over het blijven steken van de evangelische beweging in de tienerleeftijd. Het is nodig tijd volwassen te worden. Ik moet gelijk denken aan het boek ‘Eindelijk thuis’ van Henri Nouwen. Henri schrijft over de parabel van de ‘verloren zoon’. Hoe hij (en velen met hem) de neiging had om zich te blijven identificeren met de oudste of de jongste zoon. Hoe hij, kijkend naar een schilderij van Rembrandt over dit verhaal, zich langzaam aan ging realiseren dat hij moest doorgroeien naar de vader en moederrol.
Niet alleen de evangelischen hebben last van onvolwassenheid volgens mij. Dirk de Wachter, psychiater (en niet evangelisch) noemt onze hele samenleving borderline. We zijn doordrenkt van de zucht naar geluk, uitdaging en tegelijk zekerheid. Eigenschappen die ik herken bij veel jongeren. Wel de lusten willen, niet de lasten. Op het moment dat alles in de soep dreigt te lopen, is het toch handig (en ook begrijpelijk) als een volwassene helpt om de problemen op te lossen. Voor tieners is dat begrijpelijk. Maar voor volwassenen?
Een volwassen mens wordt een fijn mens als ie wijs durft te worden. Als hij of zij niet meer het middelpunt van het bestaan is, maar in staat is gebalanceerd om te gaan met geven, nemen en ontvangen. Als hij of zij steeds beter gaat beseffen hoe weinig zekerheid er eigenlijk is. Als hij of zij zorg draagt voor de wereld en voor wie hierna komt, zonder te bepalen hoe dat er precies uitziet. Als hij of zij dat over durft te laten aan volgende generaties, zonder onverschillig te worden of te vergeten belangrijke waarden door te geven. Matthijs stelt een goede vraag aan de evangelische beweging. Ik hoop dat er een dialoog uit onstaat en dat de evangelische beweging niet als een koppige jongere gaat bokken (wat zijn vooronderstelling weer zou bevestigen).
Ik hoop ook dat we als samenleving zullen groeien in en naar volwassenheid. Dat we steeds beter op eigen benen kunnen staan zonder het contact met de ander te verliezen. Dat we met plezier zullen delen wat we hebben, dat we wat ons gegeven wordt kunnen ontvangen en dat we assertief zijn als men dreigt iets van ons af te nemen wat belangrijk voor ons is. Ik hoop dat we de dialoog hierover steeds beter leren voeren.
Geef een reactie