Toen ik 12 was en op de middelbare school zat begonnen we docenten bij hun achternaam te noemen. ‘Wie heb jij voor wiskunde?’ ‘Jansen!’ ‘ Oh, da’s een goeie, die legt echt goed uit. Heb je ook les van Wiersma?’ ‘Ja, die is echt heel streng! En ze kijkt ook een beetje scheel als ze je de beurt geeft, je weet nooit zeker of ze naar je kijkt en ze wordt kwaad als je dan naar je klasgenoot kijkt.’
Vanmiddag liep ik met de Regenboogprins en zijn vriend Fedde in Amelisweerd. Allebei auti. Ze hadden het over hun leraren. Net zoals ik vroeger, alleen totaal anders.’Daar staat juf A op die bunker met een hoedje op ’ zegt Fedde. De Regenboogprins kijkt en lacht, ‘Oh ja, en daar staat juf H op een paaltje, met een strikje om’. Ze liggen helemaal in een deuk. We passeren verder nog meester B die een banaan eet, juf E die op een computer staat te stampen en een zekere K, die geen meester is. Als we wat verder zijn zien ze een boot met daarop juf C en juf K, leiders van de club waar ze op zitten, enkele clubgenoten en ja, ook hun ouders mogen nog mee op het schip, waarbij het bij Egbert en mij wel zo is dat er een banaan uit onze oren groeit.
Als ik bij de auto ben, heb ik een heerlijke surrealistische wandeling achter de rug. Dali was er niets bij. Tijdens de terugreis zingt er een liedje door mijn hoofd ‘Achter de groene heuvels in de blauwe zon, speelt het blikken harmonieorkest…’
Ik moet zeggen dat die auti-blik op docenten best heel leuk is, het leukt een wandeling enorm op. Mezelf met een banaan uit mijn oor knalt er in ieder geval lekker uit.
Geef een reactie