Ik zie ze zitten. Mijn vader in zijn grote stoel naast het raam. Mijn pleegzoon, heel rustig, vlak naast hem op een krukje. Beiden hebben hun volle aandacht bij de puzzel die ze aan het maken zijn. Terwijl ik naar hen kijk besef ik dat er hier iets anders gebeurt dan puzzelen. Hier ontvangt mijn pleegzoon de warmte van mijn vader en mijn vader de volledige aandacht van mijn pleegzoon. Alsof mijn moeder mijn gedachten kan lezen vertelt ze op dat moment dat een pastoraal werker die ze deze week ontmoette vroeg wie die jongen op de ingelijste foto was. ‘Dat is mijn kleinzoon!’ had ze gezegd.
Mijn ouders zijn 86 en 87 jaar oud. Lange tijd leefden ze volledig zelfstandig, maar afgelopen jaar ging het plotseling achteruit. Mijn vader is geopereerd aan een blaastumor en kreeg daarna bestraling. Aan het einde van de zomer begon hij te vergeten waar hij was of waar hij naartoe moest of hoe hij ergens moest komen en had hij meer ongemakken. Mijn moeder zorgt zo goed ze kan voor hem, maar heeft reuma in haar handen en heeft het zwaar omdat ze voor haar gevoel naast het lichamelijk steunen, ook telkens op moet letten wat mijn vader doet en waar hij is.
De laatste twee maanden zijn we samen bezig om te kijken hoe we mijn ouders kunnen ondersteunen. Dat is best een klus maar we merken ook dat zowel professionals als buren, familie en de kerk aanwezig is om te helpen waar nodig.
Een nieuwe tocht is begonnen, denk ik, het laatste tijdperk met mijn ouders.
Gisteren was ik bij ze. Het was fijn om mijn vader met de Regenboogprins te zien puzzelen. Het was goed om de koffie die mijn moeder had gezet te drinken. Midden in alle onzekerheid en opschudding zijn er die kleine vertrouwde momenten. Die dingen die al zoveel jaar op dezelfde manier gaan. Die twee kleine oude mensjes, die al 54 jaar met me optrekken, door weer en wind, even irritant als liefdevol. Die van mijn lieve pleegzoon zijn gaan houden en altijd vragen naar zijn zus. Ik heb ze lief.
Geef een reactie