De regenboogprins loopt aan mijn hand en het is goede vrijdag.
– Op goede vrijdag ging Jezus toch dood?
– Ja, daar denken we aan op goede vrijdag.
– Maar waarom heet het dan goede vrijdag? Het is toch niet goed dat Jezus doodging?
– Ja, dat lijkt wel zo he? Dat is een goede vraag die je daar stelt.
– En dan is hij zaterdag dood.
– Ja.
– En zondag is hij dan weer levend.
– Ja.
– Maar dat kan eigenlijk niet, verder komt er toch niemand tot leven?
– Ja dat is zo. En toch vieren we het.
– Dat is wel mooi he? Dat iets niet kan, maar toch zo is.
Ik knijp even in de hand van deze kleine jongen die nu anderhalf jaar in mijn leven is. Het past helemaal bij hem dat dingen niet kunnen en toch wel. Ik geniet van zijn unieke kinderfilosofie.
Een paar maanden geleden merkte ik dat ik echt van hem begon te houden en ik voelde een aarzeling in mijzelf. Ik voelde het gevaar van de liefde. De prins heeft zoveel bijzondere complexheid in zich dat het maar de vraag is of hij altijd bij ons kan blijven. Misschien lukt het wel niet. Misschien zullen we de prins verliezen in zijn eigen waanwereld. En dan zal ik huilen. En verdrietig zijn.
Ik aarzelde en besloot toen het risico van de liefde aan te gaan. Het was het begin van een grotere vertrouwdheid.
Ik heb deze Pasen niet zoveel aan Jezus gedacht, zijn moeder zat meer in mijn hoofd. Maria, de moeder. Ik ben nu ook een moeder. De regenboogprins zei het al veel langer, maar ik moest er echt naartoe groeien.
Lieve Charissa, je openheid, in zo weinig woorden , ráákt
Wat zeg je dat mooi! X