Vandaag las ik ‘De groef’ van Maartje Wortel. Het was een heerlijk bevrijdend boekje. Zonder teveel over de inhoud te vertellen, want die kun je beter zelf lezen, bracht het boekje me zo’n 23 jaar terug in de tijd.
Het was de tijd dat ik alleen was, of soms samen en dan weer alleen. De tijd dat ik in mijn lege agenda staarde en me afvroeg met wie ik nu weer eens af moest spreken. Waar ik danste tot diep in de nacht en daar dan iemand ontmoette, wat soms eindigde in een catastrofale liefde en soms in een maandenlang spel. De tijd dat ik nadacht over het leven en me afvroeg of ik in mijn eentje ooit echt gelukkig kon zijn. Waar ik op kerstavond door de wijk ging lopen en stiekem bij de mensen naar binnen gluurde om te zien hoe gezellig ze het hadden en dan zag dat de meeste mensen gewoon voor de televisie zaten. Waar vriendinnen s nachts kwamen slapen als ze uit waren geweest. En waar dan soms een vriend ook aanschoof (wel aan de goede kant, bij mij) Waar ik oud en nieuw vierde met een vriendin en we samen dronken werden terwijl we elkaars dagboeken lazen. Het was de tijd dat ik zelf volledig centraal stond. Ik genoot en ik was verdrietig. Ik danste en ik huilde. Een rijk leven, echt wel. Maar ik wilde het toch het liefst anders. Ik zat in een groef.
Toen ik Egbert ontmoette brak er een andere tijd aan. Een lichte gelukkige tijd. Waar ik me nooit meer eenzaam voelde. En daar kwam een verlangen bij om iets te betekenen voor een kind. De bijna voorbije zeven jaar staan daardoor in het teken van liefde zorg. Voor de Regenboogprins, later deels ook voor zijn zus, en voor mijn ouder wordende ouders. Sinds twee weken is er ook nog een viervoeter aangeschoven die ook om aandacht en zorg vraagt. En gek genoeg, door het lezen van het boekje van Maartje Wortel realiseerde ik me, ook hier kan ik in een groef belanden.. De groef van woede omdat professionele zorg tekort schiet, de groef van geen tijd voor mezelf nemen, de groef van teveel op mijn telefoon of I-pad hangen. De groef van half zorgen, half aanwezig zijn.
Wanneer wordt iets een groef? Vraag ik me af. Als ik geen regie meer neem over mijn leven? (Ik zie nu op mijn netvlies een collega bevestigend knikken) Of als ik even niet meer weet hoe ik goed voor mezelf zorg? (Ik denk dat ik binnenkort een goede vriendin aan de telefoon heb). En is een groef per definitie een ongelukkige? Misschien niet, denk ik, want ik ben me bewust van de volle rijkdom van mijn keuzes.
In ieder geval helpt lezen. Lezen en schrijven. Als ik lees ga ik denken. Als ik denk wil ik schrijven. Als ik schrijf reflecteer ik. En eigenlijk ben ik daar al mee uit mijn groef realiseer ik me nu.
Naast dat Maartje mij bij mijn eigen groeven bracht, heb ik heel erg genoten van haar schrijfstijl. Het smaakt absoluut naar meer. Dus beste mensen, ik ben binnenkort jarig; een boekje van Maartje Wortel staat op mijn verlanglijstje. (Overleg wel even met Egbert, voordat ik zes x hetzelfde boekje krijg)
Geef een reactie