De regenboogprins vraagt het me op dit moment herhaaldelijk. “Ben ik echt?” “Ja, jij bestaat echt” is mijn antwoord luid en duidelijk iedere keer als hij het vraagt. Maar in mijn hart maak ik me zorgen. Fragmenten van films en boeken staan op mijn netvlies waar het maar de vraag is of mensen bestaan: ‘The matrix’, ‘The never ending story’ en Tinkle Bell in ‘Peter Pan’, die het risico loopt te verdwijnen als kinderen niet geloven dat ze bestaat. De helft van een tweeling die niet ingeschreven is in een geboorteregister in ‘Het geniale bommenmeisje’.
Ik zie ook mezelf weer op mijn pas gehuurde kamer, jaren geleden, in diepe rouw, waar ik vaak hoopte te ontwaken uit een nachtmerrie en me niet kon voorstellen dat wat er gebeurde, echt waar was. ‘Te mooi om waar te zijn’ of ‘dit kan toch niet waar zijn’ denk ik vaak als er iets gebeurt wat alleen maar in sprookjes of in nachtmerries hoort te gebeuren.
Wat is fantasie? Wat is werkelijkheid? De regenboogprins stelt me een terechte vraag. Wanneer zijn we echt? Wanneer bestaan we echt? Als we dat ervaren? Als iets uit de cijfers blijkt? Als we ingeschreven staan in het geboorteregister? Als we legaal in een land verblijven? Door de werking van zijn hersenen is het moeilijk voor de regenboogprins om te snappen wat fantasie en wat werkelijkheid is. Een verhaal dat gespeeld is, is fantasie, maar tegelijk herkennen we onszelf er soms wel in. Als ik er langer over nadenk, is het voor mij ook moeilijk om te begrijpen. Tot hoe ver gaat ons ‘echt bestaan’? Wie of wat bepaalt wat echt is? Ik denk dat onze fantasie bij ons echt zijn hoort, dus ook wat we verzinnen. Of dat geloofd en erkend wordt door anderen, is dan weer een hele andere vraag. (Er staan nu een aantal psychiatrische films en boeken op mijn netvlies)
Ik moet denken aan Herman Finkers die tijdens zijn show vertelde dat een tv-presentator tegen hem zei: ‘God is gewoon bedacht, dus hij bestaat niet’ Herman Finkers zei daarop: ‘ de muziek van Beethoven is ook bedacht, maar bestaat het daarom niet?’
Geef een reactie