Toen ik klein was zat ik samen met mijn zusje op het bed en luisterde naar de stem van mijn vader of moeder terwijl zij voorlazen uit ‘Bruun de beer’. Waar twee grote broers per ongeluk de knuffelbeer Bruun van hun zusje uit het raam hadden gegooid. De beer bleek uiteindelijk op een paal in het water van de gracht te zitten. Ik voelde me medeschuldig met die broers om wat ze gedaan hadden. Later, toen ik zelf kon lezen verslond ik alle verhalen van Rozemarijntje. Met kerst hoorde ik het verhaaltje van ‘twee domme kindertjes’ en ook daar voelde ik mij medeschuldig. Hoe hadden die kindertjes zo dom kunnen zijn. Toen ik groot was dacht ik verlost te zijn van WG van der Hulst.
Maar ja.. Lees verder →