Het verhaal van Ebba Pauli gaat over een dorpspriester. Nu zouden we ook kunnen spreken over een mens, een gewoon degelijk mens. Misschien een moeder of vader, een leerkracht of een dorpsdominee die enigszins jaloers kijkt naar de vrolijke wereldreiziger, de zwoegende ondernemer, de diepbedroefde achtergelatene en de innig gelukkige jonge liefde. Zij ziet al dat spetterende, knallende en vol geleefde leven en vraagt zich af waarom alles bij haar zo normaal is. Zo gewoon en netjes en doorsnee. Zo ja.. saai eigenlijk. Zij besluit om op bezoek te gaan bij de kluizenaar om haar onvrede te uiten.
Wat zegt de kluizenaar, denk je, als de vrouw haar onvrede uit? Het zou 1 van de volgende opmerkingen kunnen zijn:
A: ‘Wees niet zo jaloers, als je je eigen leven te saai vindt, moet je er iets aan doen. Ga zelf op wereldreis, wordt verliefd en verlies daarna de liefde weer, zeg je baan op en leef van de wind’.
B: ‘Wie als een spetterende waterval is, heeft alle aandacht voor zichzelf nodig. Wie als een traag stromende rivier is, is in staat het leven in en op zich te dragen. Als mens ben je soms een waterval, en soms een rivier. Je hebt een keuze, ten dele, want de aarde stelt je ook een vraag.
C: ‘Loop de berg af naar het dorp en tel onderweg alle dingen die je hebt ontvangen in je leven. Kijk als je thuiskomt in de spiegel naar je eigen ogen. Bevalt wat je ziet? Leef verder zoals nu. Bevalt het niet? Zoek een nieuwe richting.’
Het antwoord dat de kluizenaar gaf staat in het volgende filmpje.
Geef een reactie