Mijn moeder die met een handdoek mijn gezicht afdroogde na het douchen.
Mijn vriend die met een zakdoek onhandig mijn tranen wegveegde.
Mijn vriendin die het zweet van mijn voorhoofd veegde na een flinke inspanning.
Het is zo’n klein teder gebaar.
In Roemenie in Boekarest zat ik ooit op een groot grasveld. Naast mij lag een zwerfhond. De vorige avond hadden we als groep gemerkt (ik was met studenten op pad) hoe kleine roedels zich bij die van ons aansloten. Toen wij bij ons hostel waren bleven ze een tijdje voor de deur liggen en vertrokken tenslotte weer op zoek naar een andere roedel. Het raakte me, die honden. Honden, mensen, wezens die ontheemd zijn raken me.
Ik zat daar op dat veld. Naast mij een zwerfhond. Ik dacht aan thuis. Aan mijn geliefden. De hond legde af en toe zijn kop op mijn been. Ik aaide de hond. De hond likte mijn been. Zo’n klein gebaar van tederheid.
Geef een reactie