‘Als… ‘ is het eerste woord van de titel van het boek. Als broers en zussen. Femmie Juffer, Lindy Popma en Monique Steenstra interviewden verschillende pleegbroers en zussen en adoptiebroers en zussen. Ze leven in één huis, maar komen niet uit dezelfde moederbuik.
Lillian van Rooij maakte de foto’s in het boek. Respectvol en natuurlijk brengt ze de jongeren in beeld. Geen van de koppels lijkt op elkaar. Soms zie je diverse culturele achtergronden of grote uiterlijke verschillen. Maar ook zie je wat ze verbindt. Een gedeelde hobby of waarde, een hond, speelgoed. In de interviews vertellen de jongeren hierover.
Terwijl ik het aan het lezen en kijken was dacht ik na over mijn eigen zus. En ik dacht aan de zus van de Regenboogprins.
Het bijzondere aan broers en zussen vind ik dat je ongebreideld kunt ruziemaken en toch enorm veel van elkaar houden. Je kunt elkaar steunen en beschermen, je kunt met elkaar lachen en je kunt ook tijdenlang elkaar niet spreken, en dan weer verder praten alsof je elkaar gisteren sprak. Lees verder →
En we noemen het: Schrikbeelden!
Twee dagen geleden haalden we hem op. Dante, de Spaanse soort van windhond gemengd met andere rassen. De prachtige Dante, die ons bang aankeek toen we hem haalden. Die in paniek raakt van het verkeer in onze straat. Maar ook, die vrij snel gewoon zijn plasje deed, die s nachts alsnog het eten oppeuzelde dat hij overdag liet staan, en die de 2e ochtend al kwispelend naar me toe kwam en zelfs even op zijn rug ging liggen zodat ik hem over zijn buik kon aaien.
Die Dante, die schrikt van iedere man en van iedere plotselinge beweging.
Afgelopen middag wandelden de Regenboogprins en ik in Amelisweerd en vertelde ik dat Dante als hij iemand met een bal zag spelen, misschien bang was dat diegene de bal naar hem zou gooien. Lees verder →
Kevin
Dit jaar trok ik veel op met Kevin. St Kevin, zelfs. Een jaar waarin er voortdurend vogeltjes een ei in mijn hand legden, waarbij ik vooral de opdracht had om te wachten. Soms viel een ei kapot. Dan moest ik huilen. Maar toch legde dan later hetzelfde vogeltje opnieuw een ei in mijn hand. Een grote vogel legde een gigantisch ei, ik moest hard werken om het ei te beschermen. Kleine vogeltjes legden eitjes die snel uitkwamen en ik verwonderde me over hoe prachtig de kleine vogeltjes waren. St Kevin, de professional in wachten, hielp me om mijn weg te zoeken tussen wachten en faciliteren
Nou ja, en wat al deze symbolische woorden betekenen, hoop ik de komende weken af en toe op te schrijven.
Meisjelief, je wordt gezien.
De afgelopen weken waren vol van onmacht en verdriet. Zo dat klinkt wel heftig. Op het moment dat het gebeurt ga je er gewoon doorheen voelt het als ‘zo gaat het nu eenmaal’.
Maar nu het wat langer duurt, merk ik dat ik moe ben.
Het is moeilijk als je klaar staat voor iemand en veel tijd vrij maakt, maar het is niet genoeg. Dit klinkt als een verwijt, dat is het niet. Het is eerder dat ik weet dat zij een thuis nodig heeft, maar dat ik alleen de ‘tante’ rol kan bieden.
Daarom schrijf ik maar een klein gedicht. Lees verder →
Een brief van Kika (liedje: Kabeltrui)
Wat wist ik eigenlijk van pleeggezinnen?
‘Wil je een workshop songwriting geven aan eigen kinderen van pleegouders?’ Tabitha van Dongen, mijn regisseur tijdens een theatertussenjaar, belde mij op met deze vraag.
Het zette mij aan het denken: Wat wist ik eigenlijk van pleeggezinnen? Mijn beste vriendinnetje op de middelbare school was ‘eigen kind’ (een term die ik voor dit project nog niet kende) en ik was vaak in het gezin met de pleegkinderen, allemaal kinderen met hun eigen verhaal. Ik liep stage bij de jeugdpsychiatrie voor mijn studie muziektherapie en ook daar zaten pleegkinderen in de doelgroep. Maar deel uitmaken van een pleeggezin, dat heb ik nooit meegemaakt. Ik was nieuwsgierig naar hoe eigen kinderen dit ervaren.
Samen met Tabitha ging ik aan de slag. Er kwamen weken aan met veel voorbereiding: de workshop vormgeven, deelnemers werven, daarna de deelnemers alvast leren kennen door een telefonisch interview. Vanaf de interviews begon het echt tot leven te komen voor mij. Stuk voor stuk vond ik de kinderen die ik sprak krachtig, open maar ook speels en enthousiast. En ik hoorde een verantwoordelijkheid en compassie terug voor hun pleegbroers en zussen die mij ontroerde.
slijpstenen en juweeltjes
De dag van de workshop brak aan, ik had er zin in maar vond het ook spannend: hoe zouden ze reageren op de oefeningen? Het ging niet zozeer om het resultaat, maar om het oefenen en plezier beleven aan stoeien met tekst en muziek. Het belangrijkst vond ik dat ze zich ontspannen voelden en hun creativiteit konden laten stromen. En ik hoopte dat ze hun verhaal durfden te vertellen, zodat ze daadwerkelijk een ‘eigen’ liedje zouden maken. En wat heb ik deze meiden (mannen, geef je volgende keer ook op!) kunnen leren kennen. Ze waren stuk voor stuk slijpstenen voor mij en voor elkaar, met vuur sprongen ze het diepe in en wat een juweeltjes kwamen er tevoorschijn uit de opdrachten.
We hadden een kazoo om de opdrachten in- en uit te luiden. Er was een schatkist om interessante woorden in te verzamelen zoals: ‘druipsteengrot’, ‘glitter’, ‘alles’ en ‘confetti’. Er was een gereedschapskist waarin we alle tips verzamelden die we zelf bedachten en die in het mini-college werden gegeven. En we gingen lekker vrij schrijven op instrumentale muziek die we zelf kozen. Uiteindelijk goten we de inspiratie uit onze opdrachten in een eenvoudig refrein en couplet. En toen kwam het moment suprême, als je wilde kon je jouw materiaal laten horen aan de groep. Ik was onder de indruk van wat deze meiden in korte tijd in elkaar hadden weten te zetten en dit ook nog durfden te zingen. Wat een lef. We hebben lol gehad en zoveel van elkaar geleerd. Dankjulliewel meiden! En nu: doorgaan hè!
Kika Treep